afkomstig zijn van (v) (uitgaan van) | Ausfließen (v) (uitgaan van) |
afkomstig zijn van (v) (uitgaan van) | entströmen (v) (uitgaan van) |
afkomstig zijn van (v) (algemeen) | herkommen (v) (algemeen) |
afkomstig zijn van (v) (uitgaan van) | entweichen (v) (uitgaan van) |
afkomstig zijn van (v) (algemeen) | herstammen (v) (algemeen) |